Krajenbrink goed op schot

Eric van Dusseldorp

 

Lokzetten hebben altijd tot de verbeelding gesproken. In tegenstelling tot gewone combinaties en forcings is het verschijnsel ‘lokzet’ sterk gerelateerd aan de menselijke factor. Iedereen die wel eens tegen een computer een partijtje speelt, weet dat het geen enkele zin heeft om tegen het rekenmonster een lokzet te plaatsen. Als een computerprogramma daarentegen een lokzet doet, dan is dat op zekere hoogte toeval. Boerenslimheid is immers (nog) niet te programmeren.

 

Slim was in ieder geval Marc Podolski in een competitiepartij tegen P.L. van Bergen (De Lier-Witte van Moort). Zie diagram 1. De voormalige Rus wilde snel klaar zijn, zag dat 28-23 etc. niet voldoende zou opleveren en speelde 31. 39-34, . . . ; (dreigt met 34-30, 29-23 en 33x13). Nu kan zwart met (18-23, x23) nog wat tegenspartelen, maar het aanlokkelijke (24-30) ligt meer voor de hand. Wint zwart dan niet op klaarlichte dag een schijf? Aldus speelde de dammer van De Lier 31 . . ., 24-30; en werd verrast door het watervalletje 32. 29-24, 20x40; 33. 25x34, 40x29; 34. 33x2 met vernietiging.

Grootmeester Johan Krajenbrink is in de nog lopende competitie geweldig op schot. De eerste zeven partijen werden door hem alle gewonnen en dat tegen heel behoorlijke tegenstanders. Drie van de eenentwintig punten werden gescoord tegen de Zwitser-Nederlandse grootmeester Andreas Kuijken (Wedstrijd Hiltex-Maas van ’t Hoog). Zie diagram 2.

 

Kennelijk dacht Kuijken dat alle klassiekjes remise zijn (heel erg ver van de waarheid zit hij bij deze gedachte trouwens niet!) en speelde onvoorzichtig 49 . . . 1-7?; Met iets meer beleid (en mogelijk ook: tijd) had hij toch op de zet (13-18) moeten komen. Na 42-38 (1-6) moet wit toch een keer met 28-22 komen met een snelle remise na (23-28). Partij: 50. 27-22!, . . . Een prachtige stille zet. Wit dreigt negens mee, maar zwart moet wat doen. Op (7-11) volgt uiteraard 34-29 (23x25) 27-22 (13x22) 28x6.

Kuijken moest dus offeren, maar kon de partij daarmee niet redden: 50. . . ., 24-29; 51. 33x24, 7-12; 52. 34-29, 23x25; 53. 22-17, 19x30; 54. 17x10, 30-34; 55. 10-4, 34-39; 56. 42-38, 39-44; 57. 4-36, 21-27; 58. 36x4, 44-49; 59. 4-36 en zwart gaf het op.

Een aardige combinatie werd genomen door P. Trapman sr. in zijn partij tegen D. Kasse. (Wedstrijd PWG ’s-Gravenpolder-CAB Holland, 1e klasse A). Zie diagram 3.

 

Na 24. 29-23, 18x29; 25. 33x24 kan zwart op twee manieren slaan. Op (22x33) volgt 39x28 (20x29) 38-33 (29x27) 37-31 (26x37) 42x2. Partij: 25 . . ., 20x29; 26. 38-33, 29x27; 27. 39-34, 22x33; 28. 37-31, 26x37; 29. 42x2 en wit won.

Een opmerkelijke gemiste kans uit een partij uit de tweede klasse (wedstrijd Krommenie-Harderwijk). Zie diagram 4.

 

 

R. Groot speelde hier 43-39? maar kon winnen door een verrassend achterommetje: 29-24 (20x29) 37-31 (26x37) 46-41 (37x46) 30-24 (46x30) 25x1!

In de opgave van twee weken geleden (wit: 17, 18, 19, 20, 27, 28, 29, 30, 37, 38, 39 zwart: 12, 13, 14, 21, 22, 23, 24, 31, 32, 33, 34), het ‘Tapijt van Van der Meer’, wint wit door 27x36 (33x31) 18x16 (24x11) 16x40 (13x33) 36x29 (14x25) 29-24! Hoogst opmerkelijk.

 

 

De nieuwe opgave (dia 6) is een zeldzame schijvenbewerking op het oorspronkelijke Vierkantje van Van der Meer. Auteur: J. Lere. Wit speelt en wint.

 

Terug naar damrubrieken