Tegen de zin van Ome Jan

Eric van Dusseldorp


Mag je als dammer op een zetje spelen?

De algemene opinie luidt dat je met het spelen van een zet een combinatie mag ‘meepakken’ mits je je eigen positie daarmee geen schade berokkent. Zó heeft haast iedereen het spel vroeger geleerd en de dreigende contouren van ‘Ome Jan die zijn neefje leert dammen’ verschijnen al snel op ieders netvlies.

Maar stel: je hebt een positie die bij gewoon doorspelen snel remise wordt. Je kunt een zet doen die analytisch verliezend is, maar waarbij de kans dat de tegenstander het fout doet zo’n zeventig procent is. ‘Toch niet doen’, zou Ome Jan met een vermanende blik zeggen, maar hoe denken bijvoorbeeld backgammonspelers en pokeraars hierover? Geen lastige vraag: ze zouden vrijwel zeker de gok nemen en naarmate het toernooi vordert uiteindelijk goede zaken doen.

In de halve finale om het kampioenschap van Nederland, die momenteel aan de gang is, leek Auke Scholma in zijn partij tegen Foeke Tiemensma enigszins op een backgammonspeler.

Zwart: Auke Scholma – Wit: Foeke Tiemensma

1. 32-28, 17-22; 2. 28x17, 11x22; 3. 37-32, 12-17; 4. 31-26, 6-11; 5. 36-31, 8-12; 6. 32-27, 16-21; 7. 27x16, 22-28; 8. 33x22, 18x36;

Een bekende, interessante opening. Beide spelers hebben iets om op te spelen.

9. 41-37, 13-18; 10. 39-33, 9-13; 11. 44-39, 4-9; 12. 50-44, 20-24; 13. 34-30, 14-20; 14. 30-25, 19-23; 15. 25x14, 10x19; 16. 40-34, 5-10; 17. 44-40, 10-14; 18. 34-29, 23x34; 19. 40x20, 15x24; 20. 45-40, 18-23; 21. 40-34, 12-18; 22. 34-29, 23x34; 23. 39x30, 18-23; 24. 37-32, 13-18; 25. 46-41, 7-12; 26. 16x7, 2x11; 27. 42-37, 14-20; 28. 49-44, 20-25; 29. 44-39, 25x34; 30. 39x30, 9-13; 31. 32-28, 23x32; 32. 37x28, 18-23; 33. 48-42, 23x32; 34. 38x27, 13-18; 35. 43-39, 18-23; 36. 41-37, 12-18; 37. 39-34, 11-16(?!);

Met deze zet verkwanselt zwart zijn wat betere positie in zijn jacht op ‘goedkoop succes’, zoals de Amsterdamse dammer Hein Meijer pleegt te zeggen. Het voor de hand liggende 42-38 wordt fraai verhinderd door (23-28) 33x13 (19x8) 30x19 (17-21) 26x17 (8-13) 19x8 (3x41). Maar na wits volgende zet wordt hij in een nadelige klassieke stand gemanoeuvreerd.

Zie diagram.

 

38. 37-32!, 3-9; Het zou kunnen dat Scholma te laat heeft zien aankomen dat (17-22) nu wordt afgestraft middels 33-29 (24x33) 32-28 (23x21) 16x39 en zwart kan niet vorkomen dat wit snel en winnend doorbreekt.

39. 33-28, 9-14; 40. 30-25, 1-7; 41. 42-38, 7-12;

Nu volgt op 38-33 (16-21) 27x16 (23-29) en op 26-21, 28-22 (23-29!). Na 34-30 (24-29) is 38-33! (29x38) 32x43 (23x21) 30-24 (19x30) 35x24 een veilige remise. Tiemensma weet zijn grote opponent echter te verrassen met een fraai gambiet.

Zie diagram.

 

42. 35-30!, 24x35; 43. 38-33,

Zwart staat nu analytisch verloren.

43 . . ., 14-20; 44. 25x14, 19x10; 45. 28x19, 17-22; 46. 19-13!, . . . Op het eerste gezicht lijkt ook 33-29 (22x31) 26x37 sterk aanmerking te komen, maar zwart speelt dan (18-22) en het wordt remise. 46 . . ., 22x31; 47. 13x22, 10-14; 48. 26x37, 14-20; 49. 32-28, 20-25; 50. 37-32?, . . . Jammer, met de laatste zet voor de tijdcontrole vergooit wit de winst. Logisch lijkt 28-23 en logische zetten zijn meestal de beste. Zo ook hier.

50 …, 12-17!; 51. 22x11, 16x7; 52. 28-22, 25-30; 53. 34x25, 35-40; 54. 25-20, 40-44; 55. 20-14, 44-49; 56. 32-28, 49-35; 57. 14-10, 35-24; 58. 22-18, 24x38; 59. 18-13, 38-20; 60. 10-5, 7-12; 61. 5-10, 20-25; 62. 28-23, 25-20; en remise overeengekomen.

De oplossing van het vraagstuk van vorige week, auteur A.P. de Zwart (zwart: 6, 9, 10, 12, 14, 18, 20, 24, 29, 34, 39; wit: 11, 23, 25, 26, 28, 31, 32, 38, 42, 49), luidt: 33, 19, 3, 21, 44 en nu zowel op (31) als op (41) 27, 39 en op (44, 41) 37, 23+

De nieuwe opgave is een eerste publicatie P. Kuijper te Hoorn. Zie diagram. Wit begint en wint.

 

Terug naar damrubrieken