Slopende zaterdagen

Door Eric van Dusseldorp

Het spelen van de Halve Finales is tegenwoordig een slopende bezigheid. Liefst twee partijen van zo’n vijf uur moeten er op een dag afgewerkt worden en daar komt nog reistijd bij: er wordt deels in Utrecht en deels in Culemborg gespeeld. Centraal gelegen, maar je zult maar uit Friesland of Limburg komen. Er zijn meer relaxte zaterdagen denkbaar.

Neen, dan vroeger. Een partij op zaterdag en een op zondag, met een hotelovernachting aangeboden door de Bond. Maar toen was er nog geld…

Twee spelers hebben na 9 januari het maximale aantal van vier punten: Marino Barkel in groep 1 en Niek Kuijvenhoven in groep 3.





Wit: B. Messemaker – Zwart: M. Barkel

In deze principiële Roozenburgopstelling is de ontploffing nabij. Er volgde 27…, 17-22; Bas Messemaker leek een oplossing voor het naderende onheil gevonden te hebben: 28. 24-19? – met het idee (23x14) 27-21 (26x17) 29-24 met goed spel.

Er volgde evenwel 28…, 13x24; 29. 33-28, 22x31; 30. 28x30, 8-13; 31. 36x27, 18-23; 32. 29x18, 13x31; en omdat wit geen doorbraak wilde toelaten, offerde hij maar een schijf met 33. 34-29, 25x23; 34.32-28, 23x32; 35.38x36,… maar kon de partij er niet mee redden. Staat wit dus verloren na (17-22)? Nee, want er is redding mogelijk door 33-28 (22x31) 28x19 (11-17) 36x27 en nu is (17-22) niet mogelijk op straffe van verlies:  27-21 (26x17) 32-27 (22x31) 42-37 (31x33) 29x38 (20x29) 34x21 (13x24) 21-16.





Wit: F. Luteijn – Zwart: J. Kos

In deze interessante positie werd het na 26. 47-42?,… remise. Een fraaie winst was mogelijk na 43-39! (32x43) 25-20 (14x25) 34-29 (43x23) 37-31 (25x34) 31x2 (19x30) 40x7 (1x12) 35x24.

Terug naar damrubrieken