Zwitsers systeem soms loterij

 

Eric van Dusseldorp 

 

 

Soms kan het zo heerlijk meezitten tijdens een ‘Zwitsers’ toernooi. Door een gunstige paring in de eerste paar rondes win je enkele partijen en sta je bovenaan. Vervolgens mag je aantreden tegen een speler die een punt minder heeft en die van zijn ‘puntengroep’ het laagste aantal weerstandspunten heeft. Vaak gaat het dan om een vrij zwakke speler die bijvoorbeeld net twee partijen gewonnen heeft en eigenlijk iets te hoog staat. Die partij win je dus weer. Je blijft bovenaan en treft weer een dammer met de minste weerstand. Dat wordt opnieuw winnen.

Dat feest houdt natuurlijk een keer op. Maar je kunt inmiddels zo’n voorsprong op de concurrentie hebben genomen dat je aan enkele remises genoeg hebt om de eindzege binnen te halen.

 

Dit alles ‘overkwam’ de jonge Zeeuwse dammer Bennie Provoost die het onlangs gehouden Open Kampioenschap van Amersfoort op zijn naam schreef. Hij won de eerste vijf partijen en speelde de laatste twee ontmoetingen -tegen de concurrenten Alexander Baljakin en Alexander Bulatov- remise.

 

Toch is de toernooizege van Provoost wel terecht. Tegen twee grootmeesters remise spelen en de rest winnen (van toch eigenlijk wel heel behoorlijke spelers) is natuurlijk een vrij optimaal resultaat. Maar het is wel duidelijk dat bij een aanzienlijk deelnemersveld (in de keistad waren 42 man op de been) het aantal partijen van zeven toch echt minimaal is. Het kan net, maar bij een of twee partijen minder was een dergelijk toernooi een loterij geworden.

 

Sommigen opperen de mogelijkheid om bij Zwitserse toernooien niet op weerstand, maar op rating te paren. Dat heeft weer een ander bezwaar. Een toernooi is dan als het ware een vervolg op vorige wedstrijden terwijl het juist zo aardig is om iedere speler ‘blanco’ te laten beginnen. Het is dus altijd wat.

 

Wit: Andrew Tjon A Ong – Zwart: Bé Eggens

 

 

 

Zie diagram. Andrew Tjon A Ong won de prijs voor de mooiste combinatie. Gespeeld was (8-12). Wit kan nu meerdere slagzetten nemen, maar er is er slechts één goed.

29. 27-22, 18x27; 30. 32x21, 23x41; 31. 39-34, 16x27; 32. 42-37, 41x32; 33. 43-39, 32x43; 34. 34-30, 43x34; 35. 40x7, 25x34; 36. 7-2, 19-23; 37. 2-7, 23-29 (versnelt het einde); 38. 35-30, 34x25; 39. 7x34 en zwart gaf het op.

 

Ook de op een na mooiste combinatie werd door Andrew Tjon A Ong uitgevoerd. Een lokzet gaat er natuurlijk altijd wel in.

 

Wit: Andrew Tjon A Ong – Zwart: Sander Neutel

 

 

 

Diagram. Er werd gespeeld 32. 30-25! en zwart dacht te kunnen winnen door 32. . ., 27-32?; Immers na 37x28? hoeft zwart niets meer te doen om op dam te komen. De dammer uit Maarssen vervolgde evenwel met 33. 25x14!. 32x41; 34. 40-34, 19x10; 35. 42-37, 41x32; 36. 38x27, 21x32; 37. 34-29, 23x34; 38. 43-38, 32x43; 39. 48x6 en zwart gaf het op.

 

Wit: Jelle Groeneveld – Zwart: Willem Bor

 

 

 

Diagram. Zwart wil winnen. 41. . . 23-29?; Maar. . . 42. 38-32!, 29x38; 43. 26-21, 17x26; 44. 36-31, 26x28; 45. 43x3 en zwart gaf het op.

 

De oplossing van de opgave van 27 oktober (wit: 21, 27, 28, 29, 31, 33, 37, 38, 45, 50, / zwart: 9, 12, 16, 17, 18, 19, 20, 24, 30, 35,) van I. Kobtsew luidt: 40 (26a) 283, 373, 44, 4, 21, 50. A(44) 39, 283, 4 (44) 372, 32, 21, 50 en ook deze variant is scherp. Zeldzaam!

 

Dankzij Pieter Kuijper uit Hoorn kan de redactie weer putten uit ongepubliceerd materiaal.

Zie diagram. Wit begint en wint.

 

 

 

Terug naar damrubrieken