|
Eric van Dusseldorp
Zo lang mogelijk actief blijven, dat wil toch iedereen?
Dammer Derk Vuurboom uit Enschede is inmiddels 94 en is nog steeds achter het bord te vinden.
Zeer onlangs ontving de redactie een brief van hem. De problemist, die rond de vijftiger jaren van de vorige eeuw heel wat compositiewedstrijden op zijn naam schreef, noteerde liefst 48 bewerkingen op een oud, fraai motief van de legendarische eindspelcomponist L. Schut. Vuurboom heeft zijn oude componeerstijl nooit verlaten: een motief terugwerkend tot een probleem, in plaats van een slagsysteem proberen ‘rond’ te krijgen, wat heden ten dage gebruikelijk is. Deze nestor van de damproblematiek componeert snel en makkelijk, volgens critici soms iets te makkelijk. Feit blijft dat hij met zijn damproblemen in vele huiskamers voor ontelbare genoeglijke uurtjes heeft gezorgd. Vuurboom moet in zijn leven vele duizenden damproblemen hebben gemaakt.
De motiefstand waarmee Vuurboom aan de slag ging staat op het eerste diagram.
Zwart heeft twee serieuze mogelijkheden (op (23-29) wint immers de actie 2-7-11-16 snel.) I (23-28) 2-16 (21-26) 16-27! (28-33) 50-44 (26-31) 27x36 (33-38) 36-31 (38-43) 44-39 (43x34) 31-18 (34-39) 18-34 (39x30) 25x34. II (21-26) 2-19 (23-29) 19x10, alleen dit veld wint (29-33) 50-44 (26-31, want op 33-38 wint 44-39!) 10-4! (31-37) 4-15 (33-39) 44x33 (37-42) 15-29 en wint. Twee mooie, scherpe en onderling totaal verschillende varianten.
De volgende stand laat zich als volgt ontleden.
43-39! (37x46) [op (37x28) volgt 30-24! en de rest is niet moeilijk.] 39-34 (46x28) 30-24 (19x39) 40-34 (39x30) 35x2 en de motiefstand van L. Schut is bereikt.
Veel van de standen die de nestor aanleverde vertonen mankementen, zoals bijoplosbaarheid en zetverwisseling. Bijvoorbeeld zwart: 8, 14, 19, 21, 38, 45 / wit: 15, 25, 29, 33, 34, 42, 44, 50. Auteursbedoeling 44-40, 34-30, 30-24, 15x4, maar de eerste twee zetten zijn verwisselbaar en -erger nog- 34-30 en 29-24 wint zonder lastig eindspel van Schut. Of de stand: 7, 14, 17, 18, 19, 21, 23, 29, 36 / wit: 28, 32, 34, 35, 38, 40, 41, 43, 45, 50. Auteursbedoeling 34-30, 40-34, 32-28, 30-25 (29x40A) 45x34 (48x30) 35x2. De eerste twee zetten zijn te vervangen door 35-30 en 40-35, alternatie noemen problemisten dat met een mooi woord. Bovendien is het maar de vraag of wit wint als zwart bij A(48x30) slaat. Na (23-28) staan zwarts schijven weliswaar erg los, maar het is niet duidelijk of wit echt door overmacht wint.
De stand van het volgende diagram lijkt wel correct.
Wit wint door 31-27 (22x31) 37x17 (28x48) 40-35 (12x21) 38-33 (29x38) 49-43 (38x40) 45x34 (48x30) 35x2.
In cijferstand: zwart: 3, 8, 13, 19, 21, 22, 23, 24, 28 / wit: 25, 32, 34, 35, 37, 38, 40, 41, 48, 50. Winst door 34-29 (24x31) 41-36 (28x37) 36x9 (3x14) 48-42 (37x48) 40-34 (48x30) 35x2.
De oplossing van de opgave uit van vorige week. wit: 22, 26, 27, 31, 32, 37, 40, 41, 42, 44, 47 / zwart: 7, 8, 10, 12, 20, 23, 29, 33, 35, 36, 39, Wit wint door: 28, 17, 38, 4 (21*) ,30 (44*) ,39, 37, 29. Flinke bezwaren kan men hebben tegen de aanvangsstand. Want wat is zwarts laatste zet geweest? Toch niet (34-39)?! De nieuwe opgave is -uiteraard- van Derk Vuurboom uit Enschede. Zie diagram. Wit begint en wint. Voor gevorderden: een bladprobleem.
|