Geen klassiekje is hetzelfde

door Eric van Dusseldorp

Klassieke standen spreken nog steeds tot de verbeelding. Waar het bij flankspelstanden vaak niet zo veel uitmaakt op welke plek een schijf precies staat – een aanval is ten slotte een aanval – kan in een klassiekje ieder minuscuul tempoverschil of een schijf die op een net iets andere plek staat het verschil uitmaken tussen wint en verlies. Iedere klassieke stand heeft een geheel authentiek `netwerk` van varianten met hun eigen onuitwisselbare finesses.

In de partij tussen Ruph Bhawanibhiek en Henk de Witt, NK-kwalificatiewedstrijden 2013, kwam een interessante klassieke stelling op het bord. Zie diagram.


Wit: R.
Bhawanibhiek - Zwart: H. de Witt  

 

Deze positie met wit aan zet, een 11x11 die er normaal uitziet en waarbij geen schijven op vreemde plekken staan, staat nog niet in de ruim 430.000 partijen tellende Turbo Dambase en is dus in een belangrijke partij nog niet voorgekomen.

Wat zien we? De positie is bijna symmetrisch en er is geen tempoverschil. Wit heeft de voorzet en dat geldt in klassieke standen als een nadeeltje. Aan de andere kant staat de witte schijf die nog op de basislijn staat nog op 48 en kan dus twee kanten op. Zijn zwarte `collega` op 4 kan eigenlijk alleen maar een achtergebleven of handende schijf worden. De voor- en nadeeltjes zullen wel tegen elkaar opwegen. Inderdaad wordt het na het logische 48-43 snel remise.

Wit speelde echter 36. 48-42?,…

Een zwakke zet, omdat er in deze positie geen enkele reden is om een hangende schijf te creλren. Wit staat dan ook prompt verloren.

36…, 4-10; Deze zet bederft nog niets, maar iets makkelijker wint (21-26).

37. 30-25,… Wit heeft een extra mogelijkheid in 37-31, maar na (21-26) 42-37 (17-21) 30-25 (23-29!) 34x23 (18x29) gaat wit aan de opsluiting ten onder.

37…, 10-15?; Maar nu vergooit zwart de winst, die mogelijk was door (21-26). Variant: 34-30 (17-21) 39-34 (23-29!) 34x23 (18x29) 27-22 (12-17) 22x11 (16x7) 28-22 (7-11) en omdat 32-28 simpel verhinderd is, loopt wit vast.     

38. 34-30, 21-26; 39. 28-22, 17x28; 40.33x22, 24-29; 41. 39-33, 29-34; 42. 30x39, 23-28; 43. 32x23, 19x17; 44. 33-28, 13-19(!); De partij lijkt remise te worden, maar zwart heeft een leep plannetje.   

45. 39-34(?),… Gemakkelijk remise is 37-31 gevolgd door 39-34, maar kennelijk denkt de witspeler dat hij zelf inmiddels beter staat,

45…, 17-21; 46. 38-32(?),… Waarom niet gewoon 37-32?

46…, 12-17 47. 42-38??,… Wit ziet zwarts valletje, dat eigenlijk bestaat uit twee finesses, niet aankomen.

47…, 19-23!; 48.28x10, 15x4; 49. 34-29, 17-22; 50. 29-23 (normaal een remiseplakker), 22x33; 51. 23x12 en zonder (21-27, 26x8) af te wachten – de tweede finesse – gaf wit het op. 

Wit: W. Kalis - Zwart: K. Romijn  

 

Eveneens uit de kwalificatiewedstrijden. Zie diagram. Zwart is aan zet en zit met het probleem dat wit met 39-34 en vervolgens 37-31 etc. gaat werken. Zwart probeerde nog 38…, 14-20; 39. 25x14, 9x20; maar het probleem bleef: 40. 39-34!, 29-33; 41. 28x39, 20-25; 42. 39-33, 3-8; 43. 32-27, 8-12; 44. 37-32, 24-29; 45. 33x24, 12-17; 46. 27-21, 17-22; 47. 21-16, 26-31; 48. 16-11, 31-36; 49. 11-7, 22-28; 50. 7-2, 28x37; 51. 34-29, 25x34; 52. 38-33,… en zwart gaf het op.

Maar in de diagramstand had zwart zich nog kunnen redden door (3-8!) te spelen. Wit moet zijn plan dan wel vervolgen: 39-34, dreigt 37-31 eventueel voorafgegaan door 25-20, en nu (29-33!) 38x20 (15x24) 43-38 (8-12) en nu faalt de ultieme winstpoging 28-22 (18x27) 32x21 (26x17) 38-33 door (14-20!) 25x3 (17-22) 3x28 (23x41) en zwart maakt remise.

Oplossing van de vorige opgave (P. Kuijper): wit: 16, 17, 21, 24, 27, 34, 36, 40, 41, 43, 44, 46, 48, 49 / zwart: 3, 4, 13, 15, 18, 20, 23, 25, 28, 32, 33, 37, 38, 45:

16-11 (20x29) 36-31 (37x26) 41-37 (32x41) 43x32 (28x37) 48-42 (37x48) 46x37 (48x22) 17x8 (26x6) 34x12 (45x34) 44-39 (33x44) 49x29 (6-11) 8-2 (4-10) 2x16 (3-8) 12x3 (10-14) 3x20 (15x33) 16-43.

De nieuwe opgave is van G. Tiemens. Zie diagram. Wit begint en wint.

 
 

Terug naar damrubrieken