Dam(wereld)records (3)
21. Grootste krachtsverschil in een partij waarin er geen sprake was van een zege voor de sterkste speler |
Eveneens
op het WK van 1968 speelde de Nederlander Harm Wiersma -ondanks zijn
jeugdige leeftijd een van de kanshebbers voor de wereldtitel- tegen de
Oostenrijker L.
Reimann. Deze Reimann was zo'n beetje de op een na zwakste
speler ter wereld; alleen zijn 'leerling' en landgenoot Feldl was nog
zwakker. Reimann scoorde in toernooien alleen punten tegen Feldl. Wit: H. Wiersma - Zwart: L. Reimann
Was
deze Reimann dan echt zo zwak? Ja, dat was hij. Op het Challenge Mondial
1962 presteerde hij, met wit, tegen de Monegaskische damclown Agliardi
33-28 (18-22) 39-33. De zwartspeler nam de dubbele schijfwinst, maar
verloor in het verdere verloop van de 'strijd' de ene schijf na de andere.
Uiteindelijk moest hij met een stuk minder zelf nog remise maken. |
22. Grootste krachtsverschil in een partij waarin de zwakste speler won |
Waarschijnlijk
veel kandidaten, maar een opmerkelijke is toch zeker I. Koeperman - P.
Bebel (Guadeloupe 2000). Wit: I. Koeperman - Zwart: P. Bebel
En hoe moet zo'n speler als Patrick Bebel het matige toernooiresultaat aan zijn vrouw uitleggen? (met gebogen hoofd) Vrouw, ik heb niets gepresteerd in het toernooi; een paar keer remise, een paar keer verloren. Ik heb alleen maar gewonnen van de zevenvoudig wereldkampioen... Er
is een tweede en misschien een betere kandidaat: de partij R.
Dagenais - R. Forclaz,
Wereldkampioenschap 1952.
Forclaz had kennelijk iets met Canadezen. Vier jaar later speelde hij remise tegen Deslauriers die ondanks dit pijnlijke puntverlies (de concurrentie won wèl) toch wereldkampioen werd. |
23. Grootste tempoverschil in een partij bij gelijk aantal stukken |
In de partij A. Kooimans - J. de Hei (Bondscompetite 1982) ontstond op de 48e zet een heus wereldrecord tempoverschil. Zie diagram. Wit had zojuist zijn dam geofferd middels de zet 12-40. Wit: A. Kooimans - Zwart J. de Hei
Liefst 29 bedraagt het tempoverschil. |
24. Grootste tempoverschil in een partij bij gelijk aantal stukken, waarbij in een eerder stadium geen dam(men) op het bord is/zijn gekomen |
Recentelijk, tijdens het SNS-toernooi van 2001, werd een wereldrecord gevestigd: 24 zetten in een partij zonder damactiviteiten. U kunt dit overigens nogal afzichtelijke duel tussen A. Janse en J. Poppe naspelen, maar als u op >I drukt bent u meteen waar u wezen moet (en u mist niet veel.) Wit: A. Janse - Zwart: J. Poppe
|
25. Grootste aantal dammen (gelijktijdig) in een partij |
In een partij L. Camara - M. Jaggoe (Wereldkampioenschap Junioren 1985) ontstond na 84 zetten een stelling met 7 dammen op het bord: wit 4 (en een schijf) en zwart 3. Het scheelde niet veel, of de enige schijf was ook nog gepromoveerd en was er een absoluut wereldrecord gevestigd. Camara - Jaggoe is de enig bekende partij met vier versus drie dammen. Wit won ook nog. Wit: L. Camara - Zwart: M. Jaggoe
Vijf-om-twee dammeneindspelen zijn uiteraard vaker voorgekomen. Vijf-om-twee is gewonnen, maar in tegenstelling tot bij vier-om-één wil de onderliggende partij dat in bijna alle gevallen nog wel even bewezen zien. Een beroemd 5-om-2 eindspel kwam voor tussen Herman Meijer en M. Visser (Bondscompetitie 1984). Na 128 zetten en meer dan negen uur dammen moest Meijer voor zichzelf bekennen dat hij niet (meer) wist hoe het moest. Hij gaf remise. |
26. Grootste klapper |
Volgens
Turbo Dambase zijn er in ruim 250.000 partijen slechts 6 achtklappers
uitgevoerd en dat is tevens het maximum. Toch werd niet lang geleden, door
de Zeeuw E. Sinke,
een heuse
negenklapper uitgevoerd die in Turbo Dambase niet voorkomt.
Sinke is hiermee dus wereldrecordhouder. 1. 33-29, 18-23; 2. 29x18, 12x23; 3. 31-26, 13-18; 4. 36-31, 9-13; 5. 41-36, 4-9; 6. 47-41, 20-24; 7. 34-30, 8-12; 8. 39-33, 24-29; 9. 33x24, 23-28; 10. 32x23, 18x20; 11. 44-39, 20-24; 12. 49-44, 12-18; 13. 37-32, 7-12; 14. 41-37, 2-8; 15. 46-41, 18-23; 16. 39-34, 13-18; 17. 30-25, 15-20; 18. 32-27, 17-22; 19. 43-39, 1-7; 20. 48-43, 11-17;
En met acht schijven minder gaf zwart het op. Niet de mooiste klapper uit de damgeschiedenis, wel de grootste! Nog
drie achtklappers in beeld:
Spectaculairder is nog de achtklapper in de volgende stand. Uit pure verveling lummelt de witte schijf op 15 naar 5. Het was niet eens strikt nodig voor de winst! Wit: I. Greveraars - Zwart: J. de Bijl (DAVO Vos 1985)
Tot slot een originele combinatie, helaas met niet meer dan remise als resultaat. Wit: H. Ladage - Zwart: R. van Zelst (Kamp. van Gelderland, 1990)
|
27. Grootste klapper in een kunstmatige partij |
Een
elfklapper. |
28. Grootste aantal stukken dat (theoretisch) in één keer geslagen kan worden door een schijf |
Zestien
stukken (en de slag is nog 16x16 ook!)
|
29. Grootste aantal stukken dat (theoretisch) in één keer geslagen kan worden door een dam |
Op het eerste gezicht lijkt de witte dam niet in staat om alle 18 stukken in één keer te slaan. Maar op een ingenieuze manier kan het toch. Uiteindelijk eindigt de slag op een veld waar je dat niet verwacht: 37.
Maar dit is geen wereldrecord. Het kan ook over negentien stukken.
Siep Korteling heeft er een leuk Qui-perd-gagne probleem op gemaakt. Wit begint en verliest in (absoluut niet meer dan) vier zetten.
|
30. Het langst laten staan van de basisschijven |
Het is bekend dat het op de vierde zet al mogelijk is om een basisschijf op te spelen en veel dammers doen dit dan ook. Beginnende dammers, vooral jonge kinderen, hebben evenwel de neiging om schijven op de achterste lijn zo lang mogelijk te laten staan om damhalen voor de tegenstander zo lang mogelijk te verhinderen. Dit soort strategieën leren ze snel af. Toch is het helemaal niet vanzelfsprekend om altijd maar zo snel de basisschijven op te spelen. In 1950 speelde de toenmalige wereldkampioen Piet Roozenburg tegen ex-wereldkampioen Maurice Raichenbach. Eerstgenoemde baarde opzien door pas op de 34e zet zijn eerste basisschijf op te spelen. Het was de opmaat naar een gestroomlijnde overwinning (al liet de Fransman zich wel erg simpel verschalken.) Wit: P. Roozenburg - Zwart: M. Raichenbach
Toch
is dit bij lange na niet het wereldrecord. Patrick
Carli speelde in een
partij tegen Erno Prosman (halve finale jeugdkampioenschap van Nederland 1991) pas op
de 49e zet (!!) zijn eerste basisschijf op. Een punt vermocht het echter
niet op te leveren.
|